SV | En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid. |
WLC | וַיֵּצֵ֣א אֶל־פָּנָ֗יו יֵה֣וּא בֶן־חֲנָ֘נִי֮ הַחֹזֶה֒ וַיֹּ֙אמֶר֙ אֶל־הַמֶּ֣לֶךְ יְהֹושָׁפָ֔ט הֲלָרָשָׁ֣ע לַעְזֹ֔ר וּלְשֹׂנְאֵ֥י יְהוָ֖ה תֶּאֱהָ֑ב וּבָזֹאת֙ עָלֶ֣יךָ קֶּ֔צֶף מִלִּפְנֵ֖י יְהוָֽה׃ |
Trans. | wayyēṣē’ ’el-pānāyw yēhû’ ḇen-ḥănānî haḥōzeh wayyō’mer ’el-hammeleḵə yəhwōšāfāṭ hălārāšā‘ la‘əzōr ûləśōnə’ê JHWH te’ĕhāḇ ûḇāzō’ṯ ‘āleyḵā qqeṣef millifənê JHWH: |
En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!